EGYPTE

DE WESTELIJKE WOESTIJN

AndersdanAnders

home

fotos

Confucius zei het al "het is beter een mijl te reizen dan 1000 boeken te lezen", en dus trekken wij er nog maar 'ns op uit. Terug naar Egypte waar we nog niet zo lang geleden ons licht lieten schijnen op de Nijl en het Nassermeer, maar nu zoeken we drogere oorden op in "de westelijke woestijn" en de verschillende oases die daar in liggen. Beginnen doen we in Cairo, waar Lufthansa met Deutsche Gründlichkeit ons op een mooie vrijdag in de late namiddag aan de grond zet. We zijn met z'n vijftienen plus Jan onze AndersdanAnders gids.

Dag 2. 21/2 zaterdag

Cairo is een enorme stad, met zo'n 18 of misschien wel 20 miljoen inwoners, geen hond die het precies weet. Verkeer is er synoniem van chaos, frisse lucht ver te zoeken en de schijnbaar in der haast opgetrokken huizenblokken om die mensenmassa te huisvesten staan er mistroostig bij. En toch, zo zegt iedere gids, is Cairo of Al-Qahira een stad die heel wat te bieden heeft.
   Wij beginnen in het oude islamitische deel en een middeleeuwse stadspoort bij de oude stadswallen. Het is nog vroeg en slechts enkele winkeltjes hebben hun waren al tentoongesteld. We lopen de Al-Hakim moskee eventjes binnen, bewonderen de vele kunstzinnige gevels van madrassas en paleizen in de straat en pikken ons busje op aan de Khan al-Khalili bazar om naar de Citadel van Saladin te rijden. Saladin wist waar hij de mosterd en de stenen moest halen voor zijn immens bouwsel, namelijk bij de piramiden. Er staan nogal wat moskeeën in die citadel. Die van An-Nasir Mohammed en de geweldige Albasten moskee van Muhammed Ali. Ali zou allicht krijsen van woede en ellende als hij moest zien wat de smog van Cairo met zijn prachtige bouwwerk aanrichtte.
   Het panorama over Cairo bewonderen en dan naar de kleinere, zelfs pittoreske, moskee van Suleiman Pasja met z'n eigen grafkelder.
Ondertussen heeft onze egyptische gidse zich ook bij ons vervoegd. Haar naam is Abeer, zij is egyptologe en in de running om een nieuw museum, dat in de startblokken staat, te leiden, maar de volgende dagen vergezeld zij ons op onze reis door Egypte.
   Na de lunch, trekken we naar het Egyptisch museum met zijn hele resem beeldhouwwerken, sarcofagen en natuurlijk de schatten van Tutanchamon. Al zag je het gouden masker nog zo dikwijls op foto, het effekt van het echte ding is verpletterend. Het vakmanschap en kunstvaardigheid van de goudsmeden die het dodenmasker, de gouden sarcofagen, de juwelen en de troon zo'n slordige 4500 jaar geleden maakten is gewoon verbijsterend.

Dag 3. 22/2 zondag.

Dat er veel gestoorden op onze aardkloot rondlopen is genoegzaam bekend. Gisteravond was er een aanslag niet ver van de plaats waar wij ons busje namen in de voormiddag. Wij zien er niks van, er wordt niet al teveel aandacht aan besteed en we rijden vandaag naar het Giza plateau met z'n piramiden en de sfinx. Ooit lagen ze wellicht in de woestijn, nu liggen ze vlak voor ons hotel aan de rand van Giza, een onooglijk dorp dat uitgroeide tot een plek waar +-8 miljoen mensen wonen. Op dit vroege uur krioelt het er al van de bussen die massaal toeristen van alle nationaliteiten uitbraken. Dromedarissen en hun berijders staan er fotogeniek te wezen, wachtend op een foto en de onvermijdelijke bakshish.
   Zelfs in de oudheid werden de piramides aanzien als een wereldwonder en tot op heden hebben ze niks aan mysterie en grootsheid ingeboet. De piramide van Cheops is de grootste en, o ironie, van hemzelf bestaat slechts een minuskuul beeldje.
De piramide van Chefren is toegankelijk, je mag er niet in fotograferen en echt erg is dat niet, want er is niks in te zien. Je gaat gehurkt door een lange smalle, lage gang eerst naar beneden en dan weer naar boven tot je in de centrale grafkamer komt. Het is er warm, donker, benauwend en helemaal niet voor mensen met enige claustrofobie, maar je kan achteraf zeggen dat je in een piramide bent geweest.
   Bij de piramide van Cheops werd in een groeve, bedekt met grote steenblokken, een volledige cederhouten boot gevonden, in onderdelen als bouwpakket. In het speciaal daarvoor gebouwde bootmuseum staat ie nu, 43m lang en 5m breed in al zijn pracht te pronken. Zelfs de touwen zijn nog in prima staat.
   En dan naar de neusloze sfinkx. Niet de Fransen van Napoleon schoten de neus er af, zoals kwatongen beweren, maar de mamelukken die hem als schietschijf gebruikten.
Na de lunch rijden we naar de piramides van Dashur. We zijn daar de enige bezoekers en de aanwezige Tourist Police, dankbaar voor een beetje volk, vergast ons op een nummertje kamelenacrobatie. De piramides zijn van farao Snofroe. Hij bouwde er twee, de rode piramide en de knikpiramide. Er zijn nogal wat uiteenlopende theorieën over het waarom van die knik, maar misschien vond Snofroe het wel gewoon mooi....

Dag 4. 23/2 maandag.

Vroeg uit de veren want we hebben een vlucht om 7:00 naar Luxor. Het is een beetje een chaotische boel op de luchthaven, en drie mensen van de groep moeten met een andere vlucht die een kwartiertje later vertrekt, maar goed, we arriveren gezond en wel in Luxor en worden in stijl naar het Maritim Jolie Ville hotel gebracht even buiten Luxor op een eilandje aan de Nijl. Een motorboottochtje op de Nijl om wat te bekomen, lunch op het terras en een siesta later, staan we voor de Tempel van Luxor. De sfinxen voor de ingang maakten deel uit van een 2.5km lange processieweg die deze tempel met die van Karnak verbond. Verschillende faraos bouwden er aan, maar vooral Ramses II stak een tandje bij met o.a. verschillende reusachtige beelden, obelisken (waarvan eentje de Place de la Concorde in Parijs siert) en reliëfs die de slag bij Kadesh voorstellen. Een moskee, hoog boven de grond, toont aan hoe diep de tempel ooit onder het zand stak en de verlichting bij valavond verhoogt de mystieke uitstraling.

Dag 5. 24/2 dinsdag

Karnak. Het grootste heiligdom van Egypte, ooit het religieuze centrum van het rijk is uitgebreid, verbouwd, gerestaureerd, 2000 jaar lang, door iedere denkbare farao met tempels, kapellen en monumenten tot een reusachtige tempelstad. De grote hypostielenzaal met 134 papyruszuilen is het indrukwekkendst. Ramses II staat afgebeeld met een kleiner beeld van zijn dochter-vrouw Meritamon en reliëfs van de processie van de nijlboot van Amon-Re zijn nog duidelijk te zien. Er is een Belgisch team egyptologen aan het werk, een goeie vriend van Jan, en er wordt afgesproken voor het gezamenlijk aperitief vanavond.
   Na de middag tuffen we naar de westelijke oever naar Deir el-Medinah, het dorp waar de arbeiders en kunstenaars woonden die verantwoordelijk waren voor de graven van de koningen, koninginnen en edelen. Sennedjem was een van die kunstenaars en zijn graf, ontdekt in 1886, heeft prachtig bewaarde muurschilderingen. We volgen het pad over de heuvels dat ook zij dagelijks namen om naar hun werk te gaan. Het is wat klimmen maar je hebt een mooi panorama over de Nijl en uiteindelijk over de "Vallei van de koningen". We dalen af met zicht op de "Tempel van Hatchepsoet" en rijden dan met ons busje naar een hotelletje van een Egyptische vriend van Jan waar hij ons het aperitief en zonsondergang offreert op het dakterras. Gezondheid!

Dag 6. 25/2 woensdag

Ons bootje brengt ons terug naar de westelijke oever en nu gaan we richting Thebaans gebergte voor een bezoek aan de "Vallei van de Koningen". Er zijn opgravingen aan de gang en dagloners versjouwen er het opgedolven grint. Wat en waar er naar gezocht wordt krijgen we niet te horen. We bezoeken de drie graven die in het ticket begrepen zijn en rijden dan naar de "Apenvallei" en het graf van Ay, de opvolger van Tutanchamon. Het is er het enige graf, en dus komt er zo goed als geen kat. Er zijn ook nergens apen te zien, behalve dan op een muurschildering in het graf die daarmee ook de naam gaven aan de vallei.
   Na de lunch in een klein restaurant, hebben we nog een bezoekje aan een drietal dodentempels of zoals de oude Egyptenaren het zegden "Tempel van een miljoen jaren". De dodentempel van Hatchepsoet, of "Deir el Bahri" in de rotsen uitgehakt en mooi gerestaureerd. Het "Ramesseum" van Ramses II, fenomenaal zoals al zijn bouwwerken, zijn kolossaal beeld is omgevallen, het weegt 1000ton. "Medinet Haboe" van Ramses III, met goed bewaarde schilderingen en reliëfs van zijn overwinning op de zeevolkeren.

Dag 7. 26/2 donderdag

Koffers zijn gepakt en worden op het dak van ons busje geladen. Met 15 pasagiers, Jan, Abeer, chauffeur en handbagage zitten we als haringen in een ton, klaar voor onze trip naar de eerste oase, Kharga. We verlaten de groene Nijloevers en zitten snel in een vlak, dor woestijnplateau. Er wordt af en toe gestopt om de benen te strekken, verkrampte spieren wat respijt te gunnen en een noodzakelijke plas in de natuur te maken.
   We dalen af naar de depressie van Kharga. We stoppen aan het onvoltooide dorpje van Hassan Fathy een Egyptische architect met visie, die in opdracht van de regering smaakvolle, comfortable en traditionele huisjes zou bouwen. Spijtig voor hem vaagde Israel tijdens de 6-daagse veldtocht heel het Egyptische leger op een hoopje en had Nasser alle Egyptische ponden nodig voor de aankoop van nieuw oorlogstuig en Hassan Fathy kon oprotten.
   Abeer vordert het mansvolk op voor de bereiding van de picknick die we mogen soldaat maken in een klein hotelletje.
Volgende stop is aan Qasr Ed Dush, een Romeins fort annex tempeltje en dan wordt het landschap plots weer groen als we de Oase van Kharga binnenrijden en onze intrek nemen in het El Kharga Pioneer hotel.

Dag 8. 27/2 vrijdag

Het is zondag voor de moslims en de muezzins trekken om 05:00 alle registers open. De zon schijnt maar er staat een fikse wind en het is fris. We rijden naar Qasr el Ghowayta eventjes buiten Kharga stad, een Romeinse versterking gelegen op een heuveltop met daarbij een tempel gewijd aan Amon-Re. 't Is lang geleden en je kan het je amper voorstellen, maar in de faraonische tijd was deze streek beroemd voor de lekkere wijnen die aan het hof geschonken werden.
   Het Kharga museum is klein maar er mag naar hartelust in gefotografeerd worden en er ligt een schat aan kleinoden gevonden in diverse graven.
   De wind is na de middag niet gaan liggen als we op weg naar de koptische necropool El Baghawat nog een korte stop maken aan de Hibis tempel die volop gerestaureerd wordt. We worden hier goed beschermd door politie in burger en in uniform terwijl we rondlopen en de koepelgraven bezoeken van de koptische monniken waarvan er een paar plafonds hebben met bijbelmotieven die met kinderlijke eenvoud werden geschilderd.
   Een poging om vanop een heuvel de zonsondergang te bekijken wordt door "my friend the wind" weggeblazen.

Dag 9. 28/2 zaterdag

We wurmen ons weer in ons busje en zetten koers naar de oase en de depressie van Dakhla. "Wandelende zandduinen" liggen hier soms helemaal over de baan waardoor een nieuwe weg er rond moest aangelegd worden.
   Waar water opgepompt wordt zijn er kleine oases en groene velden te midden van de woestijn. In het dorpje Balat stoppen we aan een klein cafeetje waar we weer met vereende krachten een picknick te voorschijn toveren. De lokale heren der schepping blijven er stoïcijns onder en lurken verder aan hun waterpijp. Een aardigheidje is hier de islamitische begraafplaats waarop kleine huisjes staan.
   Overal wordt naarstig opgravingswerk verricht en ook hier is een team bezig met het blootleggen van een vroegere nederzetting.
Ons hotel, Desert Lodge, ligt heel schilderachtig op een heuvel met zicht op het dorpje Al Qasr en de hoge rotswanden van de depressie van Dakhla. Er staat nog altijd een stijve bries maar we krijgen hier een mooie zonsondergang zomaar gratis voor niets.

Dag 10. 1/3 zondag

Het is nog altijd zonnig en winderig. We hebben hier nog een tempeltje uit de Romeinse tijd maar voor de Egyptische god Seth in de aanbieding, Deir El Hagar. Heel mooi gelegen temidden het woestijnlandschap met enkele mooie reliëfs. Vandaar rijden we naar Al Qasr, het oude dorpsdeel dat nu praktisch onbewoond is maar goed bewaard, zeg maar als een soort Bokrijk. Je hebt een gids nodig om niet te verdwalen in de wirwar van steegjes en smalle overdekte straatjes maar het laat je duidelijk proeven hoe het hier ooit was.
In de namiddag wandelen we in de richting van het klif, langs groene velden. Ooit liep hier de Oernijl, dixit Jan, voor die zijn loop verlegde en je ziet hier en daar nog altijd het vruchtbare slib dat achterbleef. Van op een zandduin wachten we tot de zon achter de horizon verdwijnt voor we teruggaan naar ons hotel.

Dag 11. 2/3 maandag

We verwisselen ons busje voor 5 Toyota terreinwagens, richting oase en depressie van Farafra. We rollen hier echt van de ene depressie in de andere. De wind is gaan liggen en er zijn meer wolken in de blauwe lucht. Eerst nog wat kilometers asvalt vreten maar af en toe nemen we toch een "shortcut" door de woestijn die zich links en recht van de baan eindeloos uitstrekt. Een fata morgana van een meer in de verte krijgen we er gratis voor niks bij.
   Het woestijnlandschap is hier alles behalve eentonig en in kombinatie met de lucht levert dat mooie beelden op. Dicht bij Farafra picknicken we nog eens in een tentenkamp dat daar permanent opgesteld staat. Logeren doen we er niet (jammer eigenlijk), we gebruiken enkel de centrale "restauratie tent", waar onze chauffeurs een picknick buffet organiseren.
   Daarna trekken we de "Witte Woestijn" in, geescorteerd door een politieman in burger. De krijtrotsen en kalksteenformaties werden hier door de wind en het zand geboetseerd in alle mogelijke vormen. Soms lijkt het werkelijk of je in een sneeuwlandschap verzeild raakte, dan weer sta je als voor een grote hoop reuze molshopen. Werkelijk heel mooi! Met een paar flessen wijn, wandelen we een heuvel op voor een authentieke "sundowner" en wachten tot de zon achter de horizon verdwijnt.

Dag 12. 3/3 dinsdag

Op naar de volgende depressie en oase, die van Bahariya, maar we toeren eerst nog wat rond in de Witte Woestijn. Een groep dromedarissen met hun oppassers wacht op klandizie, en een pasgeboren kalfje doet z'n eerste wankele stappen onder het waakzame oog van de moeder.
   We rijden de woestijn nog wat verder in naar een paar monumentale rotsformaties zoals "de kathedraal" die meer lijkt op een enorme klankkast. Nog een stop aan "Crystal mountain" waar de kristallen zo maar in het zand liggen en dan zijn we op weg naar Bahariya. Stoppen voor onze picknick lunch doen we aan een héél eenvoudig etablissementje maar met een vriendelijke, kleurrijke familie.
   Voor we er erg in hebben zijn we in de "zwarte Woestijn". Zwarte vulkanische schilfers in het zand geven het een donker, zelfs zwart uitzicht en de konisch gevormde heuvels zijn geen vulkanen maar ze zien er wel zo uit. Tegen valavond gaan we naar een hoog gelegen rotspunt van waar je een mooi uitzicht hebt over de depressie van Bahariya, en de zonsondergang krijgen we er weer bovenop.

Dag 13. 4/. Woensdag

We hebben een lange rit voor de boeg naar de oase van Siwa. De weg loopt hier door grotendeels militair gebied en het duurt wat voor alle formaliteiten vervuld zijn. De baan is hier bij wijlen niet meer dan een piste en de chauffeurs rijden er dikwijls liever naast dan er op en ondanks dat houden zij een meer dan behoorlijke snelheid aan in echte Paris Dakar stijl. Er zijn zeven militaire checkpoints die we moeten passeren. De woestijn manifesteert zich in verschillende gedaantes, wit, dan weer zwart, meestal zo plat als een pannekoek dan weer met zandduinen. Ooit was hier de zee, maar alle schelpjes zijn in de loop der tijden platgewalst en lijken meer op witte muntstukjes. Temidden van dit grote "niks" wordt er halt gehouden voor onze picknick. Het is heet en zelfs de wind die soms krachtig waait is warm. Het skelet van een verkenningsvliegtuigje uit WOII herinnert er aan dat er hier wat werd afgeknokt. En dan botsen we plots op een meer. Hier werd naar olie geboord maar ze vonden water en dat kraantje bleef maar lopen. Een lekke band bij een van de terreinwagens houdt ons amper een kwartiertje op. De namiddag is al ver gevorderd als we eindelijk in Siwa arriveren, maar voor we onze vermoeide botten kunnen laten rusten in het Siwa Shali resort, moeten we ons eerst aanmelden bij de plaatselijke politie en de bijna obligate zonsondergang aan een groot zoutmeer ondergaan.
Het resort is groot en in het donker duurt het wat voor iedereen zijn juiste stek gevonden heeft maar het minste dat je er van kan zeggen is dat het schilderachtig is en uitstekend past in het kader.

Dag 14. 5/3 donderdag

Tijdens de nacht is de wind weer opgestoken en krachtig beginnen waaien, en we hebben een klopgeest gehad. De boosdoener is een boom vlak bij onze bungalow en een tak die venijnig tegen de muur tikte.
   We rijden naar een plek waar we een mooi uitzicht hebben over Siwa met z'n dadelpalmen en olijfbomen. De wind blaast nog altijd even hard en het stuift jongens, of wat had u gedacht zo aan de rand van de Grote Zandzee.
   Het "Bad van Cleopatra" is een warmwaterpoel waar de beroemde dame zou in rondgeplonsd hebben. Dan wandelen we naar de tempel van Amon waar Alexander de Grote in 331 BC het Orakel van Siwa raadpleegde en tengevolge daarvan heerser over Egypte werd.
   Vandaar naar de Djabal Al Mawta of De berg van de Dood. Een berg doorspekt met grafkelders. Een ervan heeft wel heel mooie schilderingen die een goed beeld geven van de toenmalige mode. Van Beirendonck en Co kunnen hier nog inspiratie opdoen.
   We stoppen in het centrum van het stadje, lummelen wat rond, kopen dadels en kijken naar de ezel-taxis, de koffiehuizen en de eenvoudige winkeltjes die allemaal dik onder een stoflaag zitten. Vrouwen lopen hier rond van kop tot teen verpakt in een soort dekens. Ezels en ezelkarretjes zijn hier nog in goeden doen en het zijn dikwijls jonge kinderen, jongens, die de zwaar gesluierde dames vervoeren.
   Na de middag bollen we de Grote Zandzee in. Meer dan de helft van de lucht wordt uit de banden gelaten om meer grip te hebben en we zijn vertrokken. De hevige wind is een beetje spelbreker want het opwaaiende zand beperkt niet alleen het zicht, het is ook onaangenaam, maar de wijze waarop de chauffeurs de hellingen nemen en door het mulle zand klieven is indrukwekkend. Ook hier werd ooit door de Sovjets naar olie gezocht en ook hier vonden ze water. Het resultaat is een meertje met koud en eentje met warm water. De tocht in de Grote Zandzee wordt afgebroken als een van de terreinwagens in panne valt. Hij moet gesleept worden en wij keren terug naar het hotel.

Dag 15. 6/3 vrijdag

We hebben afscheid genomen van onze 4x4 chauffeurs, en hebben ons busje terug. Bagage wordt weer op het dak geladen en we zetten koers naar Marsa Matrouh aan de kust. We hebben de depressies achter ons gelaten en zitten weer op het woestijnplateau, kaal, dor en plat. 't Is 300km, een beetje eentonig maar behoudens waar er aan gewerkt wordt is de baan goed en kan er doorgereden worden. Dichter bij de kust lopen hier en daar dromedarissen vrij rond op zoek naar wat karige kost. Lunch is in het hotel en we zijn er de enige gasten. Een lekkere plons in de Middellandse Zee is in maart enkel weggelegd voor diegenen met ijsbeer allures en ik bedank voor de eer.
   Niet ver van het hotel is er een Cleopatra strand, een Cleopatra beeld en een Cleopatra bad. Het strand is mooi, het beeld niet en het bad een rots dat eens een tempel van Posseidon herbergde en ge hebt natte voeten als ge het bezoekt. De rotsachtige kust verderop is schilderachtig en populair bij lijnvissers. We blijven hier echter maar een nachtje want morgen worden we weer verwacht in Caïro.

Dag 16. 7/3 zaterdag

's Nachts is de wind weer in alle hevigheid opgestoken en dat is jammer want hij komt uit de Lybische woestijn en brengt heel wat fijn zand mee en dat zorgt er dan weer voor dat we niet veel zien van de mooie kustlijn. Dit deel van Egypte was in WOII het toneel van hevige gevechten tussen de troepen van Veldmaarschalk Erwin Rommel en de geallieerden onder Generaal Montgomery. El Alamein heeft er bloederige wereldbekendheid mee gekregen. We bezoeken "en route" de monumenten voor de gesneuvelden van Italie en Duitsland en het museum dat rijkelijk voorzien is van fotomateriaal, uitrustingstukken, wapens en mannequins getooid in de verschillende uniformen. Buiten staat het ietwat groter wapentuig opgesteld.
   We picknicken in de bus want buiten is het nog steeds zandvreten. De picknickbox die we meekregen van het hotel heeft de afmetingen van een kleine reiskoffer en in de beperkte ruimte van ons busje is dat een beetje lastig, maar honger hebben we achteraf zeker niet meer.
   We hebben nog een stop aan een koptisch klooster in de Wadi An Natrun waar bebaarde paters nog steeds zorgen voor het zieleheil van de koptische christenen in Egypte.
   Rond 18:00 arriveren we in ons hotel in Giza, nemen afscheid van Abeer en installeren we ons voor de laatste nacht in Egypte in onze kamer met zicht op de grote Pyramide van Cheops en op die van Chefren.


Een waardig einde van een fijne reis, fijne groep, fijne reisleider in een fascinerend land met een fascinerende geschiedenis.